Nieuwsbrief

Elke maand onze nieuwsbrief ontvangen?


Ruimtevaart
Gemaakt door: Jennifer

Hoofdstuk 1. De geschiedenis

Het eerst levende wezen in de ruimte was Laika een Russische hond. In november 1957 ging ze met de Spoetnik 2 de ruimte in. Ze kwam niet levend terug. Toen hebben mensen geprobeerd om ruimteschepen te maken die zachtjes op de aarde terug zouden keren. Dat lukte eerst niet. De mensen bouwde raketten die bestonden uit 2 delen. De draag raket die de brandstof bij zich had en een orbiter, dat was de capsule waar de
ruimtevaarder in zat. Pas later bouwde mensen ruimteveren dat zijn een soort vliegtuigen. Zodat ze normaal kunnen landen.

In 1960 maakte de honden Belka en Strelka een reis van 24 uur rond de aarde. Ze kwamen levend terug, vanaf toen wisten ze dat het veilig was. Het eerste mens in de ruimte was Yuri Gagarin.

Op 12 april 1961 om 09:06 vertrok de 27-jarige Yuri vanuit Moskou al eerste mens die de ruimte in zou gaan. Hij ging 1 keer om de aarde heen en het duurde 2 uur. De racet werd bestuurd vanaf de grond. De mensen wilden steeds meer weten van de ruimte. Toen ging Neil Armstrong naar de maan. Hij ging samen met zijn collega’s Buzz Aldrin. En z’n anderen collega Collins maar die bleef aan boord.





Hoofdstuk 2. De astronaut

Een astronaut is iemand die de ruimte in gaat. Dan gaat hij bijvoorbeeld naar de maan om nieuwe dingen te ontdekken. Als je astronaut wilt worden moet je het ook echt willen. Je bent heel lang met je studie bezig. Je moet ook wel slim zijn want je moet Engels kunnen spreken als je in anderen landen bent. Je moet goed fit zijn. In de ruimte en met de training heb je echt wel wat energie nodig. In de ruimte werk je in een groep je moet goed met anderen op kunnen schieten. Het moet niet gebeuren als je het ergens niet mee eens bent, dat je een woede uitbarsting krijgt. Een astronaut heeft vroeger een lange training gevolgd. Hij is in een dingen geweest die over de kop gaan en heel snel heen en weer. Ze moeten weten of die niet hoeft te spugen en hij kan er alvast een beetje aan wennen. Hij heeft ook dingen theoretisch geleerd. Bijvoorbeeld wat hij moet doen als er ineens een hele verschillende klimaatverandering is. Natuurlijk heeft een astronaut een ruimtepak.
Die beschermt hem tegen de warmte en de kou. Maar ook zitten er zuurstofflessen in dat pak, want er is geen normaal zuurstof in de ruimte. Het ruimtepak moet vooral beschermen tegen hele kleine ruimtedeeltjes die met een de
snelheid van een pistoolschot tegen je aan komen. Astronauten eten net zoals op aarde, 3 keer per dag. Hun voedingspakket is door voedingsdeskundigen samengesteld met voldoende vitaminen. De calorie behoefte hangt van de persoon af. Een vrouw heeft zo'n 2000 calorieën nodig en een man ongeveer 3000. Een kop koffie of thee drinken gaat natuurlijk ook niet zoals op aarde. Het wordt gedronken met een rietje.

Hoofdstuk 3. De raket

De raket is een soort van vliegtuig alleen dan kan het veel harder en heeft het veel meer kracht om naar boven te gaan. De motoren van een raket gebruiken waterstof en zuurstof. Net als een motor heeft een raket zuurstof nodig. Zuurstof zit in de lucht, maar niet in de ruimte. Een raket moet dus zijn zuurstof meenemen. Een raket gaat heel snel. Zo snel, dat hij al binnen 2 minuten uit de dampkring is. Hij gaat zo snel omdat die benzine eruit blaast. Ze maken extra kleine gaten zodat het zich eruit moet persen en dat je dan heel snel gaat. Daarom neemt hij naast brandstof ook zuurstof mee.

Een raket wordt meestal ( bijna altijd ) bestuurd vanaf de grond. Hij wordt zo bestuurd dat hij nergens tegenaan botst. Als je naar rechts stuurt gaat de raket naar links. De gaten waar de benzine uit komt buigen naar rechts zo word de raket naar links gestuurd.





Een raket heeft mest al een rechthoekig-puntige vorm. Met hele platte mini vleugels. Omdat hij zo klein is kan de wind hem ongemakkelijk tegenhouden. En heeft hij dus meer vaart om naar boven te gaan.

Als een raket gaat landen doet die dat ongeveer net zo hetzelfde als een vliegtuig. Een vliegtuig land op een baan, een raket ook, maar die heeft een veel langere baan nodig dan een vliegtuig. Hij rolt namelijk veel langer verder door, omdat die ook met een hogere snelheid aankomt. Bij de landing heeft de raket ook een paraschut achter zich aan om de snelheid te verminderen.

Hoofdstuk 4. Het heelal

Het heelal is heel groot. Niemand weet hoe groot, Maar zo groot dat het oneindig is. Er zijn 9 planeten, Mercurius, Venus, (onze eigen planeet) de Aarde, mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Jupiter is de grootste en Pluto de kleinste. Om Saturnus zit een ring.

Mini overzicht van de planeten:

Naam - Aantal manen - 1 kilo is daar
Uranus - 21 - 0,92
Mercurius - 0 - 0,38
Aarde - 1 - 1,00
Mars - 2 - 0,38
Jupiter - 15 - 2,53
Saturnus - 18+ - 1,07
Neptunus - 8 - 1,18
Pluto - 1 - 0,30
Venus - 0 - 0,88

Een sterren stelsel is een plek met heel veel sterren bij elkaar. Ons sterren stelsel heet de Melkweg. Veel mensen vinden sterrenstelsels heel mooi.

Hoe het heelal is ontstaan is een groot raadsel, niemand weet het precies. Mensen die in god geloven denken meestel dat god alles gemaakt heeft. Er zijn ook mensen die denken dat een oerknal het heelal veroorzaakt heeft. Maar nergens is bewijs van.




Meer informatie over Ruimtevaart: