Nieuwsbrief

Elke maand onze nieuwsbrief ontvangen?


Adolf Hitler
Gemaakt door: Patrick

Hitlers jeugd

Adolf Hitler werd geboren op 20 april 1889 in Braunnua-am-Inn. Zijn vader was de douanebeambte Alois Hitler, zijn moeder was Alois derde vrouw Klara Polzl. Op de basisschool was Hitler een goede leerling, maar op de middelbare school bleek hij lui te zijn. Hij bleef een keer zitten en verliet tenslotte de school zonder diploma. Toen Hitler 18 was, vertrok hij naar Wenen. Hij wilde kunstschilder worden, maar hij werd niet toegelaten tot de kunstacademie. Hij probeerde nog een opleiding voor architect te volgen, die echter mislukte, omdat hij geen diploma van de middelbare school had. Tussen 1907 en 1913 kwam hij aan de kost met het tekenen van prentbriefkaarten, die een vriend voor hem in de stad verkocht. Hij kreeg ook nog geregeld geld van zijn moeder. Na haar dood, in december 1907, kreeg hij geld van zijn tante. Zo kon hij als een rentenier leven. Tegen zijn familie en kennissen deed hij het voorkomen alsof hij aan de Academie voor Beeldende Kunsten werd opgeleid.

Het leger

In 1913 vertrok Hitler naar München. Hij had Duitsland altijd als zijn vaderland beschouwt. Voor het Oostenrijkse leger was hij afgekeurd, voor het Duitse leger werd hij goedgekeurd. Toen de eerste wereldoorlog in 1914 uitbrak, ging hij daar vrijwillig in dienst. Aan het front kreeg Hitler drie onderscheidingen. Hij raakte twee keer gewond en is een tijdje blind geweest ten gevolge van een gasaanval.

Dolkstootlegende

In conservatieve en nationalistische kringen werden de opstanden van 1918 voorgesteld als de oorzaak van de Duitse nederlaag. Door een dolkstoot in de rug van het 'im Felde unbesiegte' leger zouden de revolutionaire arbeiders het lot van Duitsland bezegeld hebben. De verantwoordelijkheid voor de Duitse nederlaag werd zo afgeschoven op de revolutie van 1918. Veel conservatieven konden zich dan ook niet verengen met de Weimar-republiek, die zij zagen als een direct gevolg van het verraad van de arbeiders.

Opstanden

De Duitsers verloren de oorlog. Hierover waren ze erg teleurgesteld. Het gevolg daarvan was dat er overal relletjes en opstanden uitbraken. De keizer werd afgezet en Duitsland werd een republiek.
Het Communisme kreeg in die tijd veel aanhangers. Rusland was tijdens de eerste wereldoorlog al communistisch geworden.

Het ontstaan van de Weimar-republiek

Op 19 januari 1919 werden de eerste algemene verkiezingen in Duitsland gehouden; mannen en vrouwen van boven de twintig mochten stemmen. Vanwege de onrustige situatie in Berlijn kwam de Rijksdag bijeen in Weimar om de nieuwe grondwet te bekrachtigen. De regering mocht volgens deze grondwet beslissen over de belastingen en kreeg de controle over het leger. De rijkspresident werd de machtigste man in de nieuwe republiek: hij kreeg de bevoegdheid om de rijksdag te ontbinden en om de Rijkskanselier en ministers te benoemen of te ontslaan. Tevens kon de rijkspresident in tijden van politieke onrust buiten de grondwet om regeren via noodverordeningen.

De Weimar-republiek heeft vanaf haar ontstaan te maken gehad met een aantal problemen. De grootste last voor de nieuwe republiek is het Verdrag van Versailles geweest. Dit verafschuwde 'Diktat' van Versailles, zoals het verdrag in Duitsland bekend stond, werd de republiek zwaar aangerekend. Veel Duitsers identificeerden de Weimar-republiek voornamelijk met de vernederende nederlaag en het accepteren van het Verdrag van Versailles.

Een ander probleem was het feit dat grote delen van de bureaucratie en het leger tegen of in ieder geval niet voor de Weimar-republiek waren. De Ambtenaren en diplomaten uit de Keizertijd werden na het ontstaan van de Weimar-republiek niet vervangen door republikeinsgezinden. Ook binnen het leger bleven veel hoge posities bezet door tegenstanders van de republiek. Een echt breed draagvlak is mede door deze twee oorzaken nooit ontstaan.

Verdrag van Versailles

Door het Verdrag van Versailles, 28 juni 1919, raakte Duitsland 1/7 deel van zijn grondgebied en 1/10 deel van zijn bevolking kwijt. Frankrijk kreeg het in 1871 verloren Elzas-Lotharingen, het Saarland kwam onder bestuur van de Volkenbond te staan en grote delen van West-Pruisen en Posen gingen naar de republiek Polen. Ook verloor Duitsland al zijn koloniën. Naast een verlies aan grondgebied en mensen betekende deze bepalingen ook een groot probleem voor de Duitse industrie: een flink deel van de steenkolen- en staalproductie ging verloren.

Verder werd het Duitse leger beperkt tot honderdduizend man. In het beruchte artikel 231 uit het Verdrag tenslotte kregen Duitsland en zijn bondgenoten de schuld van de oorlog en werden zij aansprakelijk gesteld voor alle schade en verliezen die zij tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden veroorzaakt. Het was vooral Frankrijk geweest dat tijdens de onderhandel-ingen over het Verdrag had aangedrongen op een harde aanpak van Duitsland.

De verontwaardiging in Duitsland over het Verdrag van Versailles - en vooral over artikel 231 - was enorm. Men had gehoopt dat het feit dat Duitsland een democratie was geworden, de geallieerden vergevingsgezind had gestemd. Ook was men van een lichte invloed van de VS uitgegaan. Het Verdrag bracht daarom een grote schok teweeg onder de Duitse bevolking. De rijksdag kon echter door de dreiging van een geallieerde bezetting niet veel anders doen dan het Verdrag accepteren.

NSDAP

De NSDAP (voorheen DAP, waarvan Hitler Furher werd) groeide snel uit tot een grote partij. Dit kwam oa door het feit dat Duitsland de oorlog verloren had en door het Verdrag. Door de zware afbetalingen bleven de mensen arm. Het geld werd waardeloos. Ook heerste er grote werkeloosheid.

Crisisjaren 1920-1923

De frustratie over het Verdrag van Versailles en de aanhoudende economische problemen zorgden voor een explosieve stemming in Duitsland. Vooral onder rechts-nationalistische groeperingen was de woede over Versailles groot. In maart 1920 bezetten leden van extreem-rechtse Vrijkorpsen grote delen van Berlijn. De regering vluchtte naar Stuttgart. De opstandelingen kregen echter geen steun van de Berlijnse bureaucratie en legerleiding. Ook brak er een algemene proteststaking tegen de staatsgreep uit. De Kapp-putsch, genoemd naar een van de leiders van de opstand, duurde daarom slechts een week.

De onrust en ontevredenheid onder de bevolking werd duidelijk tijdens verkiezingen van juni 1920 uitdrukking in een grote nederlaag voor de Weimarer Koalition. De meerderheid van SPD (Sozialdemokratische Arbeiterpartei Deutschlands), Zentrum en DDP (Deutsche Demokratische Partei) in de Rijksdag ging verloren (van 76 % naar 46 %). Door de verkiezingsnederlaag van de Weimarer Koalition was het niet meer mogelijk om een meerderheidsregering te vormen. De minderheids-regeringen die na 1920 aan het roer kwamen (15 regeringen in 13 jaar tijd) raakten veelvuldig in de problemen.

Bijvoorbeeld de prijs van 1 kilo brood in:
december 1921: 4 Mark
december 1922: 163 Mark
januari 1923: 250 Mark
april 1923: 474 Mark
augustus 1923: 69.000 Mark
november 1923: 201.000.000.000 Mark





Joden

Hitler beweerde een oplossing voor de ellende te hebben.
"Duitsland is ziek," beweerde hij, "en de veroorzakers van die ziekte zijn vooral joden. Zij zijn de uitbaters van de gewone man, de bestrijders van het christendom, de uitvinders van het communisme en de vijanden van de ondernemers. Zij zijn schuldig aan onze nederlaag en hitsen de volken tegen ons op." Hitler bleef deze bewering herhalen. Steeds meer mensen vonden dat hij gelijk had. Toen Hitler aan de macht kwam, schakelde hij steeds meer partijen uit. In 1933 ging de NSDAP alleen regeren. Duitsland werd een dictatuur.

Antisemitisme was een belangrijk onderdeel van de nationaal-socialistische propaganda. Hitler zag de joden als aanstichters van de problemen in Duitsland en had duidelijk gemaakt wat er met de joden zou gebeuren als hij aan de macht zou komen. Na Hitlers machtsovername in 1933 werden de woorden in daden omgezet.
In 1935 werden de Neurenberg-wetten uitgevaardigd waarin werd bepaald dat joden niet meer met personen van Duits bloed mochten trouwen en geen staatsburgers waren. Daarna begon de discriminatie van de joden steeds grotere vormen aan te nemen. Joden in overheidsdienst verloren hun baan, joodse winkels werden geboycot, joodse kinderen werden van school gestuurd etc. Een voorlopig dieptepunt bereikte de jodenhaat in november 1938. Tijdens de Kristallnacht (genoemd naar alle ruiten die sneuvelden) werden massaal joodse huizen, winkels ed aangevallen door opgehitste menigtes. 26.000 joden werden opgepakt en in concentratiekampen gezet.

Aanleiding voor deze door de nazi's georganiseerde pogrom was de aanslag op een lid van de Duitse ambassade in Parijs door een joodse jongen. Veel joden vluchtten in de jaren dertig naar het buitenland. Een groot probleem hierbij was echter dat talrijke landen de joodse vluchtelingen niet toelieten en terugstuurden naar Duitsland. Niet alleen de joden werden slachtoffer van de nazi's. Ook zigeuners, homoseksuelen en gehandicapten werden gediscrimineerd en vervolgd.

Economische wereldcrisis 1929

De beurskrach in New York op 'zwarte vrijdag' - 24 oktober 1929 - en de daaropvolgende wereldwijde economische crisis maakte op abrupte wijze een einde aan de 'bloei' van de Weimar-republiek. Duitsland werd extreem hard getroffen door de crisis. Het aantal werklozen steeg binnen één jaar van 9% naar 16%. Talloze banken en bedrijven gingen failliet en de industriële productie schoot omlaag. Door de economische rampspoed werd de Weimar-republiek aan het wankelen gebracht.

Einde van de Weimar-republiek

Tijdens de verkiezingen van 1930 werd duidelijk dat twee anti-republikeinse partijen konden profiteren van de wereldcrisis: de communistische partij (de KPD) en de NSDAP van Hitler. De KPD klom van 54 naar 77 zetels. De NSDAP werd van een onbetekenende splinterpartij (12 zetels in 1928) opeens na de SPD de tweede partij van Duitsland met 107 zetels. Hitlers redenaarstalent en de vlijmscherpe propaganda van de NSDAP zijn, in combinatie met de economische crisis en het Verdrag, de belangrijkste oorzaken van dit enorme succes geweest. De Weimar-republiek kon geen oplossingen meer bieden voor alle problemen. Meerderheidscoalities waren niet meer mogelijk. Door de vele kleine partijen (er waren in 1930 8 partijen met minder dan 20 zetels, die samen bijna 20% van de stemmen hadden gekregen) was het parlement te zeer versplinterd. Het beeld werd steeds meer bepaald door gewelddadige straatgevechten tussen de communisten en de nationaal-socialisten en door de aanhoudende economische problemen. De rijkspresident Paul von Hindenburg - de generaal uit de Eerste Wereldoorlog die in 1925 president was geworden - zou een belangrijke rol gaan spelen in de laatste jaren van de Weimar-republiek. Opgejut door zijn veelal anti-republikeinse adviseurs stuurde de inmiddels bejaarde rijkspresident aan op het herstel van de macht voor de conservatieve elites. Samen met de door hem aangestelde rijkskanselier, de reactionair-katholieke Franz von Papen, probeerde hij de rijksdag steeds meer buitenspel te zetten. De president kon min of meer alleen regeren, omdat hij de bevoegdheid had om de rijksdag naar huis te sturen, zelf een kanselier aan te wijzen en ook nog eens noodverordeningen uit te vaardigen. De vreemde situatie deed zich nu voor dat Von Hinden-burg gesteund werd door de sociaal-democraten, terwijl hij in feite bezig was met het ondermijnen van hun positie. De SPD zag in hem echter 'het kleinere kwaad' in vergelijking met de opkomende nazi's.

Tijdens de verkiezingen van 1932 boekte de NSDAP weer een grote overwinning: het aantal zetels steeg van 107 naar 230. De NSDAP werd de grootste partij van Duitsland. Op 30 januari 1933 besloot Von Hindenburg Hitler rijkskanselier te maken. Von Hindenburg en Von Papen dachten Hitler te kunnen gebruiken voor hun eigen doeleinden. Door hem aan het hoofd van een kabinet te plaatsen dat voor het grootste deel bestond uit conservatieve ministers, hoopten zij Hitler en de NSDAP voor hun conservatieve karretje te kunnen spannen. Dit bleek echter een ernstige onderschatting van Hitler.

De Rijksdagbrand

Nauwelijks een maand na de benoeming van Hitler tot rijkskanselier werd het rijksdaggebouw in Berlijn in brand gestoken. De brandstichter was waarschijnlijk de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe.
Hitler gebruikte deze gebeurtenis om een gewelddadige campagne tegen de communisten te beginnen. Hij haalde president Von Hindenburg over om de politie extra bevoegdheden te geven door middel van een noodverordening. Talloze communisten en andere vijanden van de nazi's werden vermoord of opgepakt en in speciale kampen gevangen gezet.

In de gelijktijdige nationaal-socialistische propagandacampagne voor de rijksdagverkiezingen van maart 1933 werd geprobeerd om een nationaal eenheidsgevoel te creëren. Ondanks deze grootscheepse campagne en ondanks het uitschakelen van veel politieke vijanden lukte het de NSDAP niet een absolute meerderheid te behalen. De partij kreeg 43,9% van de stemmen. Om toch de totale macht in handen te krijgen voerde Hitler op 23 maart 1933 met steun van het katholieke Zentrum en van de conservatieve DNVP een grondwetswijziging door. Hitler kreeg de bevoegdheid om vier jaar lang buiten de rijksdag en andere constitutionele organen om te regeren en wetten uit te vaardigen. Dit was het begin van het Derde Rijk en de formele basis van Hitlers macht.

Doodsangst

Veel mensen in Duitsland raakten in een doodsangst. Joden, maar ook tegenstanders van het nazi-regime. Hun angst werd al snel werkelijkheid: Hitler begon mensen in concentratiekampen te plaatsen. Ze werden geslagen en leden honger. Velen werden gemarteld en vermoord. Hitler maakte, zoals beloofd, een eind aan de herstelbetalingen en aan de werkeloosheid. Hij voerde de dienstplicht weer in en begon auto's te maken, wegen aan te leggen en wapens te fabriceren.

Economische ontwikkelingen - 1933-1939

In 1933 waren er 6 miljoen werklozen in Duitsland. Door middel van gigantische werkgelegenheidsprojecten lukte het de nationaal-socialisten, geholpen door de gelijktijdige opleving van de wereldhandel, om dit aantal in zeer korte tijd terug te dringen tot onder de 1,5 miljoen (1936). De aanleg van Autobahnen en de wederopbouw van de wapenindustrie zorgden voor veel werkgelegenheid. De positie van arbeiders werd verbeterd en de industrie kon profiteren van de nieuwe opdrachten die de nationaal-socialistische programma's met zich meebrachten.

De economische successen van het nazi-regime zorgden voor een gloeiende populariteit van de NSDAP. Hitler vond het van groot belang dat Duitsland economisch zo veel mogelijk onafhankelijk werd van het buitenland. De herinnering aan de voor Duitsland zo rampzalige geallieerde blokkades tijdens de Eerste Wereldoorlog was nog zeer levend. Er werd daarom geprobeerd surrogaten voor belangrijke grondstoffen te ontwikkelen en de landbouw werd aangezet tot een hogere produktiviteit. Hitler was er echter al in een vroeg stadium van overtuigd dat Duitsland nieuwe gebieden in Oost-Europa zou moeten veroveren om echte oplossingen voor het voedsel en grondstoffenprobleem te vinden. Al in 1933 had hij enkele officieren toevertrouwd dat 'Eroberung neuen Lebensraums im Osten und dessen rücksichtslose Germanisierung' noodzakelijk zouden zijn.

Veroveringen

Hitler nam gebieden die Duitsland was kwijtgeraakt weer in bezit.Sudetenland, het Saarland en Rijnland. Hij voegde Oostenrijk en Tsjechoslowakije bij Duitsland. Polen werd opgeëist. Omdat men bang was dat Hitler heel Europa wou hebben, beloofde Engeland en Frankrijk steun aan Polen. Hitler was er van overtuigd dat de geallieerden niet zouden helpen. Dus viel hij op 1 september 1939 Polen binnen. Maar de Polen schoten terug en op 3 september 1939 verklaarden de geallieerden Hitler de oorlog.





Stalin

Hitler sloot, net voor hij Polen binnenviel, een soort bondgenootschap met Rusland. Samen met Stalin, de communistische alleenheerser van Rusland, veroverde hij Polen. Daarna veroverde Hitler nog een aantal kleine landen in Europa, waaronder Nederland. Frankrijk werd ook al snel lastig gevallen. De Duitsers waren blij, eindelijk gerechtigheid, maar joden, zigeuners etc werden steeds banger. Miljoenen mensen begonnen hem als een god te vereren, maar men zag alleen zijn roem. Die verafgoding steeg hem naar het hoofd. Hij zag zichzelf als de knapste mens op aarde, iemand die geen fouten kon maken. Toen ging het fout; hij luisterde naar niemand meer.

Engeland

Hitler probeerde ook Engeland te veroveren, maar dat mislukte. In Engeland vond hij een man tegenover zich, die niet bang voor hem was: Winston Churchill. Hij was in die tijd de baas van Engeland en een grote tegenstander van de nazi's. Toch had Hitler bijna heel Europa in zijn macht. Hitler werd steeds overmoediger, hij dacht alles te kunnen.

Oorlog in Rusland

Op 22 juni 1941 viel Hitler Rusland binnen, ondanks zijn bondgenootschap met Rusland. Stalin had gedacht dat Hitler hem met rust zou laten, maar ook hij vergiste zich in Hitler. Rusland was snel veroverd. Hitler bezette enorme gebieden. Overal hielden mensen hun adem in, zou Hitler dan toch de hel wereld veroveren? In het tweede jaar van de oorlog in Rusland begon Hitler fouten te maken. Hele legers werden door de Russen vernietigd. De Duitsers moesten zich terugtrekken in de richting van hun eigen land.

Amerika

In december 1942 was ook Amerika mee gaan doen aan de oorlog. Dat was de schuld van Japan, een bongenoot van de Duitsers, die Amerika had aan-gevallen. Roosevelt had al langer op een kans gewacht om Hitler aan te vallen, maar de Amerikanen waren daar tegen geweest. Door de fout van Japan kwam nu zijn kans. En Hitler, die verklaarde de VS de oorlog.

Steeds erger

De mensen begonnen nu ook de slechtere kanten van Hitlers roem te zien. Eerst beweerde hij alleen maar Duitse mensen te willen bevrijden. Toen probeerde hij Europa aan Duitsland te onderwerpen. Nu wilde hij de hele wereld beheersen. Mensen vreesden dat hij uiteindelijk alle niet-Germanen op aarde zou ver-moorden. De joden waren immers al bijna uitgeroeid, wie zou de volgende zijn? Hitlers duizend-jarige rijk werd steeds kleiner. Van de enen kant kwamen de Russen, van de andere kant de Engelsen en Amerikanen. Hitler ging door. Zelfs toen ze aan twee kanten Duitsland introkken, ging Hitler door. Hij wilde heel Duitsland in zijn ondergang meeslepen, wat hem net niet lukte.

Jodenvervolging

Op 20 januari 1942 werd tijdens de beruchte Wannsee-conferentie besloten om de "Endlösung der Judenfrage" op grote schaal aan te pakken. De nazi's vonden dat de joden verwijderd moesten worden uit de samen-leving. Adolf Eichmann kreeg de opdracht om de vernietiging van de joden te organi-seren. Vanuit alle bezette landen in Europa en vanuit Duits-land zelf werden joden getransporteerd naar zogenaamde vernietigings-kampen. Daar werden ze in gaskamers vermoord of eerst nog als slaven aan het werk gezet. In het beruchte vernietigingskamp Auschwitz zijn op dergelijke wijze meer dan 1 miljoen joden vermoord. Voordat in 1942 tot de systematische vernietiging van de joden werd besloten waren al tallozen van hen het slachtoffer geworden van de nazi- terreur. Al in 1933 werd het eerste concentratiekamp ingericht voor vijanden van het nazi-regime: communisten, sociaal-democraten etc. Vanaf 1934 werden daar ook joden, zigeuners, geestelijk gehandicapten en homo-sexuelen in opgesloten. De omstandigheden in deze concentratie-kampen waren bijzonder slecht. De gevangenen moesten ontzettend hard werken en kregen veel te weinig te eten. Velen van hen bezweken dan ook aan honger en vermoeidheid. Naar schatting zijn tussen de 5 en 6 miljoen joden vermoord door de nazi's.

Het einde

Toen de oorlog al zo goed als verloren was, sloot Hitler zich op in Berlijn. Hij bleef daar, zelfs toen de stad was omsingeld door de Russen. Zijn gene-raals en ministers vroegen hem steeds opnieuw om de stad te verlaten, dan kon hij ergens in de bergen van Zuid-Duitsland verder vechten.
Maar Hitler, die half waanzinnigwas geworden, weigerde. Hij bleef in Berlijn, ook toen de stad in brand stond. In een sombere bunker onder de Rijkskanselarij wachtte hij op een wonder dat niet kwam.


Eva Braun

In die bunker trad hitler in het huwelijk met zijn vriendin Eva Braun. Dat was op 28 april 1945. Hij kende haar al jaren, maar hij had niet met haar willen trouwen. Hij vond dat een man, die geroepen was om de wereld te regeren, hier niet toe in staat was met een vrouw. Na het huwelijk trok hij zich met zijn vrouw terug in zijn kamer. Daarna schreef hij zijn testament. Een testament is een papiertje waarop je schrijft wat je wensen zijn na je dood. In de avond van 30 april vertelde Hitler aan alle andere aanwezigen in de bunker dat hij zelfmoord gaat plegen. Hij gaf de opdracht om hem door het hoofd te schieten en zijn lijk te verbranden. Want zo zou hij onherkenbaar zijn voor de vijand. Op 30 april, ongeveer om half 4 in de ochtend, plegen Hitler en Eva Braun zelfmoord. Ze hebben cyaankali ingenomen. Dat is een pilletje waar dodelijk vergif in zit. De Russen waren inmiddels al gaan zoeken waar Hitler zich verstopt had. Ze wisten nog niet dat hij al dood was. Ze vonden eerst het verbrande lijk van Goebbels. Ook z'n vrouw en de 6 kinderen waren dood.

Overgave

Enkele dagen na Hitlers dood gaf zijn opvolger, admiraal Donitz, zich over aan de geallieerden, die Duitsland bezetten. De belangrijkste medewerkers van Hitler lieten zij arresteren en berechten in Neurenberg. Velen werden ter dood veroordeeld. Hiermee was een van de grootste drama's in de geschiedenis ten einde. Hitler had niet alleen zichzelf vernietigd, maar ook zijn land en veel van zijn aanhangers. Hij had miljoenen onschuldige mensen over de hele wereld vermoord, verminkt en ongelukkig gemaakt.




Meer informatie over Adolf Hitler: